Wat is luisteren?

Luisteren is vanzelfsprekend, maar ook gelaagder en genuanceerder dan we op het eerste gezicht vermoeden. In allerlei definities wordt luisteren meestal beperkt gedefinieerd, maar deze beschrijvingen doen onvoldoende recht aan de rijkdom van wat luisteren werkelijk inhoudt. Het onderscheid tussen ‘horen’ en ‘luisteren’, de fysieke en mentale processen die bij luisteren betrokken zijn, en de invloed van onze omgeving en persoonlijke context tonen aan dat luisteren veel verder reikt dan iets wat je alleen maar met je oren doet. Deze tekst verkent de verschillende dimensies van luisteren en biedt een nieuwe kijk op deze fundamentele menselijke vaardigheid.

Op de vraag ‘Wat is luisteren?’ antwoorden Van Dale en Wikipedia zeer beknopt, vaag en eendimensionaal. Volgens Van Dale is ‘luisteren’: met aandacht gericht horen zodat iets tot je doordringt; aandacht schenken aan pijn en andere signalen van het lichaam, die serieus nemen en er je gedrag op aanpassen; gehoorzamen. Op Wikipedia wordt ‘luisteren’ zelfs niet gedefinieerd, enkel ‘actief luisteren’ wordt omschreven als ‘een communicatiestrategie’. Op het moment van schrijven houden ChatGPT en Gemini er dezelfde enge definitie op na. Waarom blijft de bepaling van ‘luisteren’ zo karig?

Horen doe je met je oren, luisteren met je hersenen

Het is belangrijk om eerst even ‘horen’ en ‘luisteren’ uit elkaar te trekken. Al te vaak worden deze termen door elkaar gebruikt, wat voor verwarring zorgt.

  • ‘Horen’ is het fysieke proces waarbij geluidsgolven via de oren worden waargenomen. Het proces is passief en onvrijwillig. We doen het zonder ons in te spannen en kunnen het niet uitzetten.

  • ‘Luisteren’ impliceert daarentegen een aandachtige en actieve betrokkenheid bij de geluiden die ons omringen. Het is een bereidwillig en actief proces om met aandacht aanwezig te zijn in het moment. Mentaal kunnen we in- en uitzoomen op wat we horen.

We horen dus meer dan we luisteren. Eigenlijk is het dus niet ‘gehoorzamen’, zoals Van Dale beschrijft, maar ‘geluisterzamen’. Als we deze definiëring aanhouden, dan moet ‘iemand verhoren’ eigenlijk ‘iemand verluisteren’ zijn. ‘Toehoorders’ worden volgens diezelfde logica dan ‘toeluisteraars’.

Het jarenlange onderzoek van aifoon naar de fenomenologie van het luisteren leert dat luisteren veel meer is dan het actief registreren van geluid. Het gaat ook verder dan een eerder geformatteerde manier van luisteren, zoals luisteren naar muziek en luisteren binnen de context van communicatie. Het omgevingsgeluid, waar we ons vanuit aifoon op focussen, is er altijd – ook wanneer we slapen. Het heeft een dagelijkse impact op mensen. En toch bestaan er geen genres, canons of formats voor. Er bestaat zelfs nauwelijks een cultuur en geletterdheid rond geluid. Het is dus dringend tijd om de verschillende lagen, reikwijdtes, bewegingen en dimensies rond luisteren in kaart te brengen.

We horen meer dan met onze oren alleen

We geven het niet graag toe, maar de mens is zintuiglijk beperkt. Volgens de literatuur ligt het auditieve frequentiebereik van de mens tussen 20 Hz en 20 kHz, maar in de praktijk horen mensen het beste tussen 100 Hz en 5 kHz. Olifanten kunnen makkelijk tot 16 kHz en honden tot 45 kHz waarnemen. Sommige vleermuizen tot wel 200 kHz. De realiteit bestaat dus uit veel meer frequenties dan we als mens lichamelijk kunnen waarnemen.

Sommige lage frequenties (zoals geluidsgolven gegenereerd door windmolens) horen we eerder met ons lichaam (voetzolen, borstkas) dan met onze oren. Van dit fenomeen wordt binnen cinema en gaming trouwens gretig gebruikgemaakt om een meer meeslepende ervaring op te wekken.

Zo is 'bone conduction' een methode van geluidsweergave waarbij geluidstrillingen rechtstreeks naar het binnenoor worden overgebracht via de botten van de schedel. Het buiten- en middenoor worden omzeild, waardoor bone conduction-koptelefoons handig zijn voor lopers die muziek willen luisteren zonder het verkeer niet meer te kunnen waarnemen. Ook bepaalde contactgeluiden voelen we evenveel als we ze horen, zoals de trillingen waar je buik naar luistert tijdens het gitaarspelen, of hoe je ook met je handpalmen luistert naar het spinnen van je kat. Deze voorbeelden tonen aan dat horen heel dicht aanleunt bij voelen, en dat het fysieke horen het luisteren beïnvloedt. In principe moeten we Van Dales definitie uitbreiden van ‘luisteren naar je lichaam’, naar ‘luisteren mét je lichaam’.

“Take a walk at night. Walk so silently that the bottoms of your feet become ears.”

– Pauline Oliveros

Daarenboven is de belichaamde aard van het luisteren een soort verdiepend luisteren waarbij we volledig aanwezig zijn in de omgeving rondom ons. Dat we luisteren met onze hersenen betekent niet dat luisteren een puur cognitieve activiteit is. Geluid staat niet buiten ons. In deze context spreekt Jean-Luc Nancy over een zintuiglijke openheid waarbij het lichaam zich opent voor de wereld van geluiden. Het is een actieve betrokkenheid van het lichaam bij de sonore omgeving. Onze fysieke positie (waar zijn we?), aanwezigheid (hoe aandachtig zijn we?) en zintuiglijke ervaringen (wat voelen we?) zijn een integraal onderdeel van de manier waarop we geluid waarnemen en hoe we ermee omgaan. Neem nu de eerste keer dat je als jongere een fuifzaal betreedt of als toerist een boeddhistische tempel bezoekt; de impact daarvan is zintuiglijk overweldigend. Luisteren alsof het de eerste keer is, is een ingesteldheid die je ook kan evoceren in het dagelijkse leven.

Luisteren heeft ook meditatieve kwaliteiten die diepe rust, focus en bewustzijn kunnen versterken. Het brengt ons innerlijke stilte en balans door aandachtig aanwezig te zijn, empathisch te verbinden, zonder oordeel los te laten en ruimte te maken voor zelfreflectie. Stel je voor dat je wandelt in het bos en even stilstaat om je volledig te concentreren op het zachte ruisen van de wind door de bomen, het gefluit van de vogels en het geritsel van de bladeren onder je voeten. Je aandacht gaat nu volledig naar de geluiden om je heen, zonder ze te beoordelen of erover na te denken. Het enige wat je doet is luisteren. Je bent volledig aanwezig in het hier en nu. Je bent één met de omgeving. Deze houding bevordert een innerlijke rust en kalmte terwijl je verbonden bent met het moment.

De ruimte geeft vorm en kleur aan geluid

Geluidsgolven verspreiden zich in de ruimte en de akoestiek beïnvloedt de klankkleur, intensiteit en dynamiek van het geluid. Een geluid kan meer dof of helder klinken door de akoestische eigenschappen van de ruimte.

Je hebt het wellicht niet helemaal door, maar wij mensen oriënteren ons niet alleen op basis van wat we zien door een ruimte, maar ook aan de hand van akoestische reflecties. Er is ook sprake van een drukverschil op het oor afhankelijk van hoe dicht wij bij een object staan. Onze vorm van echolokalisatie. Zo hebben voetstappen in een traphal extra ‘drama’ door de intensiteit van akoestische reflecties of ligt de stad gehuld in een verstillende akoestiek wanneer het heeft gesneeuwd.

Behalve de fysieke eigenschappen van een ruimte, straalt de identiteit van de ruimte ook op ons (en dus ons luisteren) af. Omgevingsfactoren zoals achtergrondgeluid en ruimtelijke indeling hebben een aanzienlijke invloed op de manier waarop we geluiden waarnemen en hoe we ermee omgaan. Het verschil in gevoel dat je krijgt bij een gigantische kathedraal of een claustrofobisch zoldertje is groot, en dat heeft een inhoudelijke impact. Het werkt door op ons vermogen om ons op auditieve stimuli te concentreren en ze te begrijpen. Met andere woorden: we beschikken over een ruimtelijk auditief (on)bewustzijn dat het luisteren stuurt.

Hoe krijgt het luisteren vorm?

Het begrip ‘luisteren’ wordt vaak herleid tot ‘luisteren naar muziek’, het opvoedkundige gehoorzamen of als een waardevolle vaardigheid binnen de communicatieleer. Deze afgeleiden zijn door hun canon niet alleen grondig bestudeerd en geformatteerd, ze hebben een sterke rechtlijnigheid gemeen; namelijk deze van een zender en een ontvanger. Echter, het luisteren is niet rechtlijnig, maar door haar gesitueerdheid (de fysieke, contextuele en ruimtelijke aspecten) is ze dialogerend en wederkerig.

Naast fysieke, contextuele en ruimtelijke aspecten wordt het luisteren beïnvloed door onze persoonlijke geschiedenis, voorgaande ervaringen, onze emotionele situatie en onze relatie tot wat we horen … Bijvoorbeeld Syrische nieuwkomers hadden nog nooit meeuwen gehoord. Tijdens hun eerste drie dagen in Gent hoorden ze overal ‘wenende baby’s’. Het luisteren is verknoopt met de individuele context waarin de luisteraar zich bevindt. Wie welke betekenis zal geven aan wat we horen is dus niet vooraf te bepalen.

Daarbij kan perceptie ook cultureel bepaald zijn. Wat mensen uit de ene cultuur aanvoelen als comfortabel, kan voor mensen uit de andere cultuur net heel vervelend en onrustig aandoen. In Oosterse meditatieve culturen wordt bijvoorbeeld rust en sereniteit gevonden in de stilte, terwijl in andere (stedelijke) culturen het heel normaal is om rumoerige omgevingsgeluiden te ervaren als comfortabel deken van levendigheid en activiteit – stilte zou in die context net heel ongemakkelijk zijn.

Syrische nieuwkomers hadden nog nooit meeuwen gehoord. Tijdens hun eerste drie dagen in Gent hoorden ze overal ‘wenende baby’s’.

Over stilte gesproken; ook pauzes, onderbrekingen en hiaten in geluid zijn allemaal integraal onderdeel van het luisteren, en dragen bij aan het proces van betekenisgeving en de dynamiek van de ervaring.

Luisteren kent ook een momentum. Je luistert anders wanneer je verliefd bent dan wanneer je honger hebt. Uit onze praktijk blijkt bijvoorbeeld dat kinderen een geluidsfragment van regen ’s morgens associëren met het geluid van een douche en ’s middags met het geluid van smeltende boter … omdat ze honger beginnen te krijgen. Uiteraard kunnen er tijdens het luisteren verschillende temporaliteiten met elkaar verweven zijn.

Luisteren kan dus wel degelijk rijker zijn dan eenrichtingsverkeer. Het is een gedeelde ervaring die verbinding tot stand brengt tussen individuen en hun omgeving. Zoals John Cage zegt: “It’s not merely a one-sided relationship between the performer and the audience, but an ever-expanding project of awareness” en in die zin dus dialogerend.

Het dialogerende kan ook onderling tot stand komen, als een soort van 'equalising' waarbij je samen je stad componeert, of een ruimte samen akoestisch tunet. Bijvoorbeeld een buurt die zich de vraag stelt in welk geluid ze willen wonen (cfr. ons Phonorama-project), een leerkracht die samen met haar leerlingen de akoestiek van de klas aanpakt (cfr. ons Interioor-project). Ook op individueel niveau worden interpretaties en percepties van het gehoorde in vraag gesteld en op basis hiervan strategieën ontwikkeld. Luisteren is een nooit eindigend, wederkerig proces.

We merken bovendien dat onze oefeningen rond co-listening, het collectief luisteren, verbinding creëren doordat het een gedeelde ervaring van aandacht en aanwezigheid bevordert. Door samen zonder oordeel te luisteren en te reflecteren, ontstaat er een gevoel van wederzijds begrip en empathie, wat leidt tot een diepere verbondenheid tussen mensen.

Onbewust luisteren

Niet alle luisteren gebeurt bewust. Onze hersenen verwerken voortdurend auditieve stimuli. We pikken automatisch achtergrondgeluiden op, nemen veranderingen waar in onze omgeving of reageren instinctief op bepaalde auditieve signalen, zoals het geluid van een claxon of een huilende baby. Ook een drukke kantooromgeving heeft impact op ons welzijn en onze gezondheid en productiviteit, omdat de hersenen permanent deze stimuli aan het registreren en categoriseren zijn.

Het positieve van het onbewust luisteren is dat we in staat zijn om irrelevante ‘ruis’ weg te filteren, zodat we ons op de ‘belangrijke’ zaken kunnen concentreren.

Deze mentale paradox zet natuurlijk de definitie van luisteren op losse schroeven. We definiëren luisteren als een bewust proces waar we mét aandacht focussen op wat we horen, maar blijkbaar kan er ook sprake zijn van onbewust luisteren … Hoe noemen we het onbewuste luisteren dan?

“Listening oscillates between tension and distraction.”

– Marcel Cobussen tijdens zijn lezing ‘Sounding (non-) art: a difference that makes a difference’

Is onbewust luisteren hetzelfde als horen? Nee, ‘horen’ is eenvoudigweg de detectie van geluidsprikkels door het gehoorsysteem en het onbewust luisteren gaat op een cerebrale manier verder dan horen; ze verwerkt en interpreteert onbewust de auditieve informatie. “Aah … het is de dampkap die nog aanstond en me zo onrustig maakte.”

Dus in plaats van bewust en onbewust luisteren te beschouwen als iets dat elkaar uitsluit, is het juister om luisteren te begrijpen als een complex cognitief proces waarbij zowel bewuste als onbewuste elementen betrokken kunnen zijn, afhankelijk van de context en de gemoedstoestand van het individu.

Marcel Cobussen spreekt over luisteren als een beweging tussen auditieve aandacht en verbeelding, tussen sensuele ervaring en een zoektocht naar mogelijke betekenis. “To listen is to travel”, zegt hij. Soms volgen we een geluid, soms keren we terug naar wat we eerder hoorden, soms verliezen we onszelf in de wereld van geluid, soms anticiperen we op wat we horen, soms registreren we geluiden wel en soms net niet.

Conclusie

Luisteren is meer dan alleen horen; het gaat over het begrijpen van de nuances, van de stilte tussen de geluiden en de verhalen die de wind ons toefluisteren. Het luisteren is niet rechtlijnig, maar door haar gesitueerdheid (de fysieke, contextuele en ruimtelijke aspecten) is ze dialogerend en wederkerig. Het gaat over het afstemmen op de wereld om ons heen en het omarmen van de schoonheid en chaos binnenin. Luisteren heeft invloed op wat weerklinkt.

Luisteren is zowel focaal als globaal. Luisteren is het perceptief in- en uit tunen op wat er allemaal te horen valt. Het is een vorm van componeren waarbij de virtuositeit niet in het manipuleren van een instrument of objecten ligt, maar in de keuzes die je maakt en de relaties die je legt met het gehoorde. Soms is het poëtisch mooi, soms ook heel grappig, soms werkt het storend. Het daagt je uit om te componeren: je te verhouden, het aan te pakken, te verplaatsen of weg te filteren.

“Wanneer iemand zijn persoonlijk referentiekader verbindt met het geluid dat hij waarneemt en zich bewust wordt van de resonantie, de reikwijdte, de bewegingen en de dimensies ervan, dan wordt luisteren een artistieke daad.”

– Uit de Wikifoon-tekst ‘Luisterkunst

Luisteren is een essentieel onderdeel van ons bestaan en begrip van de wereld. Al luisterend stemmen we ons af op de wereld. Door onze luisterpraktijken worden we ons meer bewust van de situering van ons bestaan.

Er is niet één luisteren. Het erkennen van de gelaagde, dialogerende en gesitueerde aard van luisteren is belangrijk als we de luistercultuur willen nuanceren en verrijken. Met ons werk rond luisterkunst bieden we artistieke hefbomen aan die op een intermenselijke manier het luisteren van onszelf en dat van anderen in beweging brengen en bevragen.

Met onze impactvolle aifoonprojecten willen we de virtuositeit van het luisteren uitdagen en deze complexiteit van een ‘wereld van vele werelden’ (cfr. antropologen Marisol de la Cadena en Michael Blaser) omarmen als een polyfonie van een gedeelde wereld, eerder dan deze te laten dekoloniseren en formatteren door een ‘objectief’ canon.

Misschien is het wel vanwege het ongrijpbare, wederkerige en meerstemmige karakter van het luisteren dat het zich niet leent tot een encyclopedische definiëring.

Luister hoog, luister laag, luister ver en luister dichtbij
Luister klein en luister groot, luister voor en achter
Luister actief, luister passief, luister associatief en luister ontrafelend
Luister nu en luister later, luister hier en daar
Luister als jezelf en luister als iemand anders
En/of wordt afgeleid
En/of resoneer

Meer lezen?

Een aantal kunstenaars, filosofen en onderzoekers wierpen eerder al hun licht op de essentie van luisteren.

Volledigheidshalve en ter inspiratie hierbij een overzicht: Reduced Listening (Schaeffer, 1967), Deep Listening (Oliveros, 2005), Profound Listening (Lopez in Cox and Warner, 2004), Body Listening (Leitner, 2008), Gestalt Listening (Cahen, 2011), Ambient Listening (Eno, 1978), Acousmatic Listening (Schaeffer, 1967), Structural Listening (Adorno, 1962/1982), Adequate Listening (Stockfelt in Cox and Warner, 2004), Collective Listening (LaBelle, 2006), Spatial Listening (Leitner, 1970), Imaginative Listening (Ihde, 1976), Absent-Minded Listening (Yoshihide in Cox and Warner, 2004), Affective Listening (Wang Jing, 2012), Improvised Listening (Ultra-Red, 2012), Background Listening (Truax), Schizophonic Listening (Murray Schafer, 1977), Causal Listening (Chion, 1994) enThe Listening Artist (D. Scott-Cumming, 2017).