Een pleidooi voor een luisterende stad

Hoe ontwikkelen we een stedenbouw die rekening houdt met het auditieve? Hoe beleven mensen de geluiden van een stad? Onze visuele maatschappij heeft steeds meer aandacht voor wat we kunnen horen, maar we stellen vast dat mensen zich overwegend negatief uitlaten over geluid. Het wordt vaak gelijkgeschakeld met ‘lawaai’ en gehoorschade, maar geluid hoeft niet alleen maar lastig te zijn. Geluid in zijn geheel wegnemen is onbegonnen werk en onnodig. Alle maatregelen omtrent geluid ophangen aan decibelmetingen is ook geen optie. Veel belangrijke factoren vallen namelijk buiten droge berekeningen. Vanuit aifoon vzw schetsen we graag een aanpak die de hulp inroept van oefening, ervaring, verscherpte aandacht, dialoog en een verbreding van de auditieve geletterdheid (in de publieke ruimte).

Evoluties op vlak van vervoer, energie, vergroening, korte keten, stadslandbouw en inbreiding hebben een grote impact op hoe de stad van morgen zal worden ingericht. Tegelijk zijn mensen zich door de stilte van de lockdowns bewuster geworden van de impact van geluid op het samenleven. Maar omgevingsgeluid staat vaak niet op de agenda van stadsplanners. Wat we kunnen waarnemen met onze ogen krijgt al snel prioriteit. Een gevolg van deze visuele dominantie is dat het ‘onzichtbare geluid’ waarin we ons bewegen wordt overgelaten aan toevalligheden. Het effect van geluid op onze gezondheid, productiviteit en ons welzijn, en bij uitbreiding dat van dieren, is nochtans immens, zo stelt de Wereldgezondheidsorganisatie. De discrepantie tussen de reële aandacht voor geluid in de stad en de nood aan die aandacht illustreert een nijpend gebrek aan luistercultuur.

Dat mensen zich negatief uitlaten over geluid is bijgevolg niet zo verbazend; ze worden overrompeld door geluid en met hun grieven wordt maar weinig rekening gehouden. Uit deze onmacht rolt een perceptie die alsmaar allergischer wordt aan geluid. Het gevolg: spelende kinderen die als vervelend worden ervaren en kraaiende hanen op het platteland die ineens ongewenst decor zijn. We schaffen ons collectief hoofdtelefoons aan met noisecancelling, wat ons, ironisch genoeg, nog gevoeliger maakt voor geluid. Hoe onttrekken we ons aan deze patstelling?

Ontwikkelen van luistercultuur

Als kunstorganisatie ontwikkelt aifoon reeds twintig jaar allerlei participatieve projecten met verschillende doelgroepen rond de kunst van het luisteren. Uit de diverse projecten en samenwerkingen van de afgelopen jaren kristalliseerde als vanzelf een focus op luisteren in relatie tot onze omgeving, de stad en stedelijkheid en auditief samenleven. We scheppen een speelveld waarbinnen luistercultuur ongeremd kan groeien, zodat het ook ingang krijgt in ons dagelijkse luisteren. We onderzoeken luisterervaringen, -houdingen, en -strategieën, luisterdiversiteit en -flexibiliteit. Daarbij stellen we voor om te focussen op ‘luisteren’ in plaats van op ‘geluid’.

Ieder project begint met de centrale vraag ‘Wat is luisteren?’ We laten deelnemers nadenken over wat omgevingsgeluid met hen doet. Maar als we hen vragen om een geluid te omschrijven, dan hebben ze er vaak geen woorden voor. We zetten luisterkunst (zoals we het zelf graag noemen) in als hefboom om ervaringen taal en vorm te geven. Tijdens oefeningen van co-listening gaan we op zoek naar een meervoudige taal, maar ook naar nuance, details en perceptiewisseling. Wanneer we samen naar field recordings (geluiden die buiten een studio worden opgenomen) luisteren, dan associëren de deelnemers er vanuit hun persoonlijke luisterkaders op los. Daarnaast bieden we actieve luisteroefeningen of -experimenten aan, op maat van de groep en de context, als laagdrempelige manier om te luisteren naar de omgeving. We laten mensen geblinddoekt door de stad lopen, bewaren een tijdscapsule met geluidsopnames onder de grond, verstoppen speakers op een plein, enzovoort. De nabespreking is cruciaal, omdat de deelnemers dan niet alleen stilstaan bij hoe ze zelf hun luisterervaring verwoorden, maar de eigen ervaring vergelijken met die van anderen. Door met elkaar in dialoog te gaan over luisteren, geven we onze ervaringen een stem, worden we gehoord en verruimen we ons auditief spectrum. Het ontluiken van verschillende luisterhoudingen en -strategieën werkt ontwapenend en verbindend.

Door ervaringen over onze geluidsomgeving uit te wisselen, beginnen er zich concrete plannen af te tekenen voor waar we naartoe willen.

Het Spatial Sound Institute, een onderzoekscentrum in Boedapest, heeft het in deze context over de ‘Ecology of Listening’. Zij stellen dat de manier waarop we ons luisteren ontwikkelen ook invloed heeft op hoe onze omgeving zich ontwikkelt. Onze werkvormen zijn dan ook niet alleen interessant voor bewoners, maar ook voor professionals die werken rond stadsontwikkeling en -vernieuwing. Door ervaringen over onze geluidsomgeving uit te wisselen, beginnen er zich concrete plannen af te tekenen voor waar we naartoe willen. Hoe ervaren we het geluid dat ons omringt? Welke geluiden werken maskerend, rustgevend, versterkend? Welke veranderen de kwaliteit en identiteit van het plein of maken van de publieke ruimte een plaats?

De stad als auditief laboratorium

Onze artistieke werkvormen zijn een hefboom om verdiepend over geluidsomgevingen te reflecteren en participatief bewoners te betrekken in de vormgeving van hun leefomgeving tijdens processen van co-designing. Deelnemers creëren dan een alternatief ontwerp voor het geluid waarin ze willen wonen. Daarvoor gebruiken ze bijvoorbeeld De Zwerm, een installatie met een twintigtal draagbare luidsprekers die geluid en het luisteren in beweging zetten. Wanneer de speakers strategisch opgesteld staan op een plein en de deelnemers er zelf geluiden aan toewijzen, transformeren ze een plein auditief in realtime. Van daaruit wordt een onmiddellijke fysieke en ruimtelijke impact gegenereerd. Of hoe de publieke ruimte een plaats kan worden via luisterkunst. Met De Zwerm kunnen mensen samen groeien in het luisteren en ‘de wereld’ auditief vormgeven. Het is een tool die ze agency geeft over geluid en waarmee ze plannen kunnen vormen voor het geluid waarin ze wensen te leven. Om de stad als auditief laboratorium te kunnen ontwikkelen, zetten we verschillende onderzoeksvragen in:

  • Hoe klinkt een plein? Hoe wil je dat het plein klinkt?
  • Op welke manier resoneer je met de geluiden van het plein?
  • In welk geluid wil je wonen? Hoe klinkt de stad van de toekomst?
  • Hoe brengt de compositie het luisteren in beweging?
  • Welke geluiden worden er versterkt en gemaskeerd door deze speakeropstelling?
  • Kunnen we geluiden op een passieve/actieve manier toevoegen aan de stad?
  • Hoe kunnen we nadenken over soundscape design en urban sound planning?
  • Kunnen we inspiratie halen uit de natuur of uit akoestische ecologie?
  • Welke parameters (temperatuur, licht, vochtigheid, wind) beïnvloeden het geluid/het luisteren? Hoe kunnen we hierop anticiperen?

Via artistieke projecten kunnen we, samen met bewoners en professionals, de luisterende relaties die we hebben met onze omgeving blootleggen. Zo hield aifoon in het najaar van 2023, samen met stad Antwerpen en Universiteit Gent, een auditie met De Zwerm voor fonteinen om het geluid van het verkeer op de ring te verdoezelen. Bewoners konden toen via onze speakers geluiden van verschillende fonteinen beoordelen naargelang hoe rustgevend ze werden bevonden. De winnende fonteinencombinatie werd gerealiseerd in het Brilschanspark. Dit project is een voorbeeld van hoe een fijnbesnaarde variant van luisteren een tool kan worden om onze zintuigen te openen en oplossingen te simuleren en ervaren.

Soundscape management

In het kader van een bredere luistercultuur stellen we ook voor om ons denken over geluid uit te breiden. Het discours over geluid wordt vaak verengd tot ‘overlast’ en ‘schade’. Ongevraagde auditieve ervaringen worden weggezet als ‘lawaai’. ‘Lawaai: la·waai (het; o) 1hard en hinderlijk geluid; = rumoer’ is al bij al een vrij enge definitie voor iets wat een containerbegrip is geworden voor alles wat we liever niet zouden horen. Als artistieke onderzoeksorganisatie voeren we bij aifoon een pleidooi om niet alle geluid te herleiden tot ‘lawaai’ en om ons woordenpalet en onze communicatie uit te breiden. De taalontwikkeling loopt hier niet uitsluitend semantisch, maar kan ook vorm vinden in tekeningen of collages.

In plaats van de oren te sluiten en de hersenen te vernauwen, willen we de sensitiviteit van het gehoor en de virtuositeit van het luisteren cultiveren.

We raden aan om verder te gaan dan wat wel en niet storend is, zonder per se oplossingen te zoeken in stilte. In plaats van de oren te sluiten en de hersenen te vernauwen, willen we de sensitiviteit van het gehoor en de virtuositeit van het luisteren cultiveren. aifoon wil in plaats van ‘noise management’ artistiek bijdragen aan ‘soundscape management’. We moeten daarbij een aantal parameters in gedachten houden:

  1. Het is een valkuil om het luisteren te verengen tot een simpel schema van zender-ontvanger, alsof geluid buiten ons staat. We staan als mens niet buiten het geluid, we maken geluid en zijn geluid.

  2. Geluid is overal: geluidsgolven weerkaatsen voor, achter, boven, onder, tegen en door ons. We nemen geluid dus niet alleen waar met onze oren, maar met ons hele lichaam. Pauline Oliveros, de grondlegger van deep listening, zei dan ook: “The ear hears, but the brain listens and the body senses vibrations.”

  3. Geluid is meer dan resonantie. Wanneer we aandachtig luisteren, ontdekken we allerlei lagen en betekenissen; niet alleen akoestisch, maar ook emotioneel en associatief. Zo bepalen onze herinneringen, cultuur, opvoeding en de context van het moment (of je verliefd bent, honger hebt …) mee hoe we een geluid ervaren. Luisteren is dus heel persoonlijk: iedereen luistert anders en op een eigen manier.

  4. We kunnen niet alles wat zich auditief afspeelt binnen de publieke ruimte meten en reglementeren. Dat hoeft ook niet en zou alleen maar tot symptoombestrijding door de geluidspolitie leiden.

  5. Wanneer we erin slagen om het particuliere te overstijgen, dan ontstaat er ruimte om het debat holistischer te voeren en te streven naar ‘een luisterende stad’.

Wat is een luisterende stad?

In een luisterende stad wordt er niet alleen gekeken naar metingen van decibels. Complementair aan de metingen wordt er vertrokken vanuit de ervaringen van de mensen. Geluidsproblemen worden hier niet alleen gezien als iets technisch of als iets waar achteraf wel een oplossing voor wordt bedacht, maar als iets wat deel uitmaakt van een bredere dialoog tussen stadsplanners, beleidsmakers, ontwerpers, (geluids)kunstenaars en burgers. Aan de basis van een luisterende stad ligt dus een breed geconnecteerde dialoog, want via een gedegen communicatie is het mogelijk om nuances te leggen.

Door het luisteren te cultiveren via overleg, bouwen we actief aan een luistercultuur die minder in het teken staat van geluid en meer leunt richting nuance voor inclusieve en tolerante gemeenschappen. Op die manier betrekken we de gemeenschap bij het planningsproces en kunnen we de horizon verbreden en vooroordelen verminderen. Door ervaringen uit te wisselen over hoe we de geluidsomgeving ervaren en een genuanceerdere communicatie te ontwikkelen rond luisteren, kunnen we verder gaan dan al dan niet storend geluid.

Voor een stadsplanning die, naast metingen, kijkt naar de luisterervaringen van de mensen en het gevoelsmatige; voor een meer mensgerichte benadering in plaats van remediëring.

Naast dialoog wordt een luisterende stad gebouwd op geïnformeerde burgers. Sensibilisering over de impact van geluid op gezondheid en welzijn is een belangrijk deel van de puzzel. Luisterkunstprojecten betrekken de gemeenschap bij het debat en brengen mensen samen rond gedeelde geluidservaringen. Via workshops, tentoonstellingen en participatieve projecten kunnen geluidskunstenaars en gemeenschappen samenwerken om nieuwe manieren van luisteren te verkennen en te ontdekken.

Conclusie: holistische aanpak

Via onze methodes, die co-designing en co-listening centraal plaatsen, ontstaat er ruimte voor een luisterende stad waar een waarderend artistiek onderzoek opgezet kan worden en waar ervaringen vorm en stem krijgen. Het staat een communale, ervaringsgerichte taal toe die uitmondt in een alternatief geluidsontwerp. In die zin is de expertise van aifoon complementair aan het werk van architecten, ruimtelijke planners en akoestici. Samen kunnen we nadenken over het geluid van de stad op een manier die voorbijgaat aan het veroordelen, stigmatiseren en discrimineren van geluiden. Het is een holistische manier om ervoor te zorgen dat geluidservaringen niet worden vernauwd tot eenvoudige en persoonlijke dualismen van goed en slecht, maar eerder worden begrepen als een rijke en veelzijdige dimensie van het stedelijke leven om maximaal te werken aan een rijkere luistercultuur.

We stellen dus voor om te streven naar een luisterende stad waarbij een zekere breedte in het luisteren is toegelaten; we luisteren persoonsgebonden, in alle richtingen en met ons hele lijf, aan geluid kleven emoties en associaties, geluid is het veranderlijke wandtapijt van onze omgeving. We pleiten voor een stadsplanning die, naast metingen, kijkt naar de luisterervaringen van de mensen en het gevoelsmatige; voor een meer mensgerichte benadering in plaats van remediëring. Een stad waar akoestisch gunstige omgevingen worden gecreëerd die rekening houden met het perspectief en de verwachtingen van wie de ruimte gebruikt. Een planning die luisteren inzet om de huidige impasse waarin we ons bevinden te doorbreken.